1 TEGEN 1+K MET 1 GROOT DOEL EN 1 KLEIN DOELTJE(TEGENSTANDER VAN ACHTEREN)

Doelstelling

Uitspelen van één tegen één situatie verbeteren

Spelregels

De aanvaller met bal start vanaf de achterlijn bij het kleine doel richting het pupilendoel te dribbelen
De verdediger zonder bal mag de speler proberen in te halen en de bal af te pakken Beide spelers kunnen scoren, de aanvallers op een pupillen- doel, de verdedigers op het kleine doel Als de bal uit is, doorwisselen van aanvaller en verdediger Als de aanvaller op het pupillendoel geschoten heeft, dribbelt hij via het slootje terug naar het begin

Makkelijker maken

Veld breder en/of langer maken Verdediger 2 meter achter het kleine doeltje laten starten

Moeilijker maken

Veld smaller en/of korter maken

Aandachtspunten

Raak de bal zo vaak dat je hem in looptempo in de goede richting mee kan nemen Laat de bal niet wegspringen Buig je bovenlichaam iets over de bal heen.